Lucy Ash. De wapenstok en het kruis. De cynische symbiose tussen Poetin en de Russische kerk.

Lucy Ash. De wapenstok en het kruis. De cynische symbiose tussen Poetin en de Russische kerk. Utrecht, Kokboekencentrum Uitgevers, 2025, 400 p. O.t. «The Baton and the Cross».

Westerlingen luisteren met verbazing naar de patriarch van de Russisch-Orthodoxe kerk die ondubbelzinnig achter de oorlog met Oekraïne staat en de soldaten zegent die ten strijde trekken. Niet ongegrond vragen ze zich af waar dit vandaan komt. Het boek van Lucy Ash geeft een antwoord op deze vraag. In haar voorwoord schrijft ze : ‘Om Poetin en zijn patriarch te begrijpen, moet je het verleden begrijpen – de onderdrukking, de hoogdravendheid, de mythen. Veel hedendaagse thema’s kunnen herleid worden tot verschillende tijdperken in de geschiedenis van Rusland.’ (19) Dit doet ze in het eerste deel van haar boek (‘Verleden’).

Ik licht er enkele aspecten uit die ook voor de dag van vandaag belangrijk zijn. Terwijl het begin van Rusland in Kiev te zoeken valt, dat in 988 het christendom aannam (via Byzantium), is de huidige hoofdstad van Rusland pas in de 14e eeuw de geestelijke hoofdstad van het van Kiev losgekomen Moskovië geworden. De val van Constantinopel in 1453 heeft verstrekkende gevolgen gehad. Vijftig jaar later was in Rusland het besef doorgedrongen dat het nu het bolwerk van de orthodoxie geworden was, de enige beschermer van de orthodoxe gelovigen. Een monnik schreef aan de grootvorst : ‘Twee Romes zijn gevallen, het derde houdt stand en een vierde zal er niet komen.’ (43) Daarmee was het messianisme van de Russische orthodoxie geboren. In de 16e eeuw slaagde Ivan de Verschrikkelijke erin de islamitische Tataren te verslaan en de Volgaregio onder het orthodoxe juk te brengen – daarmee was het Russische imperium geboren (45). Vanaf nu zou het alleen maar groter worden – eerst Siberië, dan de Krim, het Balticum, delen van Polen, in de 19e eeuw Centraal-Azië. Ivan nam ook het belangrijke Byzantijnse principe van ‘symfonie’ over, de eensgezindheid tussen kerk en staat (46), een eenheid die door de kerkhervorming van Peter de Grote ongedaan werd gemaakt (64). Ivan zou ook voor het eerst het begrip ‘het heilige Rusland’ (svjataja Roes’) gebruikt hebben. In 1812 slaagde Alexander I erin Napoleon te verslaan. Hij was ervan overtuigd dat Rusland gered was door ingrijpen van God en dat het heilige Roes de mensheid te hulp was geschoten (74). Net zo beweert Poetin dat Rusland in 1945 het Westen bevrijd heeft van het nazisme. In de tweede helft van de 19e eeuw drukte de oberprocureur van de orthodoxe kerk Pobedonostsev zijn stempel op het beleid van de twee laatste tsaren (Alexander III en Nicolaas II). Volgens hem zouden alleen ‘halvegaren of ontaarde apen’ kunnen denken dat het volk medezeggenschap in het bestuur van het land zou krijgen, democratie is immers ‘de onverdraaglijke dictatuur van de volkse menigte’ (85). Deze aartsconservatief is onder het Poetinbewind van onder het stof gehaald.

Na de revolutie van 1917 werd de kerk door de nieuwe machthebbers beschouwd als het ‘laatst overgebleven bolwerk van het oude regime’ (106). De bolsjevieken rekenden wreed af met de kerk : zo zou 85 % van de Russische geestelijken en kloosterlingen gearresteerd en gedood of uit hun posities verdreven zijn ; van de 50.000 kerken die voor de revolutie bestonden, bleven er in 1939 slechts enkele honderd over (108). In de jaren twintig was patriarch Sergi bereid samen te werken met de bolsjevieken. In feite is de Russisch-orthodoxe kerk sindsdien de lakei van de staat geworden en in het geheim bereid mee te werken met de communistische partij, volgens de goedpraters de enige manier om de terreur en dictatuur te overleven. Veel Russen hebben zich na de onthullingen in de jaren negentig over de samenwerking kerk-KGB van de kerk afgekeerd.

Dit zijn enkele aspecten in de geschiedenis van de orthodoxe kerk in Rusland die veel duidelijk maken van wat nu in de kerk aan het gebeuren is. Voor wie niet vertrouwd is met de geschiedenis van Rusland en de rol van de orthodoxe kerk daarin is dit boek een ideale inleiding, geschreven door een Britse journaliste die jaren in Moskou heeft gewerkt en de Russische kerk door en door kent.

Het tweede deel van haar boek (Heden) toont een grote vertrouwdheid van de auteur met de thematiek en de Russische kerk. Veel informatie komt van insiders.

Al vrij vroeg hadden sommige critici door dat Poetins wending naar het spirituele en godsdienstige zuiver politiek theater was. Zo zou hij de mei-parade (9 mei, herdenking einde WO II) vervangen hebben door de paaswake als ‘het belangrijkste nationale ritueel’ (176). Poetin had geen heimwee naar het communisme, maar wel naar een ander ver leden – dat van het tsarenrijk en daarvoor had hij een partner nodig – de orthodoxe kerk (181). Die zou nu de plaats van de partij innemen en Poetin een ideologisch kader bieden, bovendien had ze nog in heel de ex-Sovjetunie kerken én prestige (183). Op zoek naar inspiratiebronnen vond Poetin de Russische filosofen Ivan Iljin, Vladimir Solovjov en Nikolaj Berdjajev en de hedendaagse denker Aleksandr Doegin op zijn pad. Toen hij in 2007 Roesski Mir (RM) oprichtte, mikte hij op alle Russischtaligen in de ex-Sovjetunie en russofielen in het buitenland. De ideologie van RM is gebaseerd op de traditie van de ‘symfonie’, de harmonie tussen kerk en staat ; de scheiding van kerk en staat vond Poetin maar niks (245). De centrale figuur in deze nieuwe constellatie was de patriarch van de Russisch-orthodoxe kerk Kirill. Hij is de hoogste spirituele kracht in het land, de man die zijn orthodoxe gelovigen het goede voorbeeld zou moeten geven, een beetje de Paus van de orthodoxie. Maar toch blijkt die ideale christen de misdaden door de vingers te zien die door het Russische leger in Oekraïne begaan worden – tegen de verkrachtingen, executies, plunderingen en andere wreedheden heeft hij zijn stem niet verheven (216). De auteur verklaart deze meegaandheid door Kirills verleden als geestelijke onder het Sovjetbewind – het is aangetoond (224) dat Kirill een KGB-verleden heeft (waardoor hij dus iets gemeen heeft met Poetin). In de jaren negentig heeft Kirill van de kerk een kapitalistische onderneming gemaakt, die belastingvrij sigaretten en alcohol importeerde, hij werd wel eens de ‘tabaksmetropoliet’ (234) genoemd. Dat plaatst hem in de traditie van de ‘stjazateli’ (de bezitters), een stroming in het Russische kloosterleven sinds de 16e eeuw – kloosters die het doen zonder bezittingen en gronden, terwijl andere kloosters aardse goederen en rijkdom verwierpen. Het aan de pols van de patriarch ontdekte Breguet-horloge van 30.000 dollar heeft kwaad bloed gezet bij de goegemeente (252). Onderzoek heeft aan het licht gebracht dat de kerk ‘een grandioze offshorezone’ is met een enorm potentieel voor witwassen door de criminele economie (264). Bedenkelijk is ook dat Kirill wel talloze slachtoffers van het communisme heilig verklaarde, maar de beulen van het Sovjetregime ongemoeid liet (241). Sommigen denken dat de veiligheidsdiensten kompromat (compromitterend materiaal) over de patriarch heeft verzameld waarmee ze hem kunnen chanteren (254). Ook de patriarch zelf gebruikt alle middelen om kritische geestelijken in het gareel te dwingen (346). Niet alleen binnen de Russische samenleving, maar ook binnen de kerk heerst een angstcultuur (350).

De kerk en haar hoofd steunt dus de politiek, die hem daarvoor beloonde met veel geld om nieuwe kerken te bouwen. Het hoogtepunt van dit alles is de Kathedraal van de Russische Strijdkrachten ten westen van Moskou, door critici wel eens ‘een heidense tempel voor de god van de oorlog’ (277) genoemd. Soldaten die tegen het ‘nazistische’ Oekraïne gaan vechten, worden al hun zonden kwijtgescholden. En dat alles in naam van het ‘heilige Rusland’, dat wel het hoogst scoort wat criminaliteit, alcoholisme, verwaarloosde kinderen en zelfmoord betreft (332).

Poetin had de kerk ook nodig in zijn cultuuroorlog tegen het Westen. De orthodoxie heeft altijd vijandig gestaan tegenover het katholicisme (sinds het schisma van 1054), maar in zijn derde ambtstermijn – met teruglopende economie en dalende populariteit – zou Poetin de aandacht hebben willen afleiden van de corruptie en de economische problemen in het land door een vijand te zoeken in het buitenland : het decadente Westen (290), een oorlog waarbij de orthodoxe kerk zich aansloot. De strijd tegen het Westen zou nu uitgevochten worden in Oekraïne, dat aansluiting zocht bij het Westen (EU en NAVO), en die strijd was niet alleen een fysieke (oorlog), maar ook een metafysische (303). Rusland zou nu een ‘heilige oorlog’ voeren om de mensheid te redden van de decadente waarden van het Westen, dat tot satanisme is vervallen (LGBTI+, liberalisme).

De auteur besluit met te zeggen dat de Russische samenleving geen pokajanie (berouw) kent. Zolang het land niet bereid is om met zijn verleden in het reine te komen (Vergangenheitsbewältigung, zoals in Duitsland gebeurde na 1945) valt er weinig goeds te verwachten.