Hans van Koningsbrugge. Ik bepaal ! Napoleon en Nederland.

Hans van Koningsbrugge. Ik bepaal ! Napoleon en Nederland. Noordboek-Van Gorcum 2025, 183 p.

Een geschiedenis van Napoleon schrijven is een hachelijke onderneming. De man is voor velen een mythische figuur en de literatuur over Frankrijks grote held is onoverzichtelijk. De laatste jaren hebben de lijvige studies van Johan op de Beeck (Van Robespierre tot Napoleon, 2022) en de indrukwekkende biografie van Bart Van Loo Napoleon : de schaduw van de revolutie (2014) hernieuwde belangstelling gekweekt voor deze uit de Franse en Europese geschiedenis niet weg te denken geweldenaar. En dan is er natuurlijk nog de imposante studie van Adam Zamoyski 1812 : Napoleons fatale veldtocht naar Moskou (2012), die gebaseerd is op een enorme hoeveelheid literatuur en veel archiefwerk.

Maar al deze werken hebben tot doel een portret te tekenen van de man en wat hij betekende voor Frankrijk en de rest van de wereld. Het opzet van Hans van Koningsbrugge is totaal anders : hij schetst tegen de achtergrond van de Europese geschiedenis en het imperialistische avontuur van Napoleon zijn betekenis voor en aanwezigheid in Nederland. Dit boek is bedoeld voor ‘een geïnteresseerd publiek, wil een beeld schetsen van de bemoeienis van Napoleon met Nederland’ (7). Daarin is hij goed geslaagd.

Hij begint met de ineenstorting van het stadhouderbewind, dat in 1795 een einde nam met het vertrek (vlucht) van de stadhouder naar Engeland, een weinig fraaie bladzijde in de Oranje-geschiedschrijving, die wel eens naar hagiografie ruikt (12). Dit had het definitieve einde van de Oranjes kunnen betekenen (weinig inspirerend – na bijna twintig jaar republikeinse ervaring – is dat ze in 1813 weer voor de monarchie hebben gekozen). Het stadhouderlijke bewind werd opgevolgd door de Bataafse Republiek, die helaas door Parijs gezien werd als een ‘melkkoe’ (13). Napoleon stelde het land voor een verscheurende keuze : directe annexatie door Frankrijk of een Fransman als staatshoofd aanvaarden, toevallig de broer van Napoleon – Louis (Lodewijk), die Koning van Holland werd (1806). In zijn typische recht-voor-de-raap terminologie spreekt de auteur van een ‘maffiaclan’ (19) – overal in Europa zette Napoleon zijn familieleden op de troon.

De keuze van Lodewijk Bonaparte was helemaal niet zo slecht voor Nederland : hij probeerde de Nederlanders tegemoet te komen, deed pogingen om de taal te spreken, nam dikwijls beslissingen ten gunste van het hem toevertrouwde volk tegen de verwachtingen of aanwijzingen van zijn broer in, die het land maar wilde uitmelken. Ook in de beroemde Code Napoleon laste Lodewijk talrijke elementen in die op Nederland gericht waren (24). Terwijl de laatste stadhouder Willem V maar weinig deed om zich geliefd te maken bij het volk, wilde Lodewijk populair zijn en zich ontpoppen tot landsvader. Het gevolg was dat Napoleons broer al gauw ‘te Hollands’ werd bevonden en vroeg of laat moest wijken. Dat gebeurde in 1808 – Holland was nu geen onafhankelijke staat meer, maar werd gewoonweg een Franse provincie (29).

Het vervolg van het boek schetst de blijkbaar onvermijdelijke wending naar oorlog : in het begin probeerde Napoleon nog zoete broodjes te bakken met Rusland (of was het omgekeerd ?), maar de tsaar (Alexander I) vond hem maar een parvenu (wat hij in de ogen van de gekroonde hoofden van Europa natuurlijk was en wat hijzelf ook toegaf), die bovendien bedenkelijk Frans sprak, maar toch bestond er enige tijd hoop dat een verzoening tussen Frankrijk en Rusland mogelijk was. Veel draaide rond de continentale blokkade – Napoleon verbood iedereen handel te drijven met Engeland in de hoop het zo op de knie te krijgen (‘sancties’ noemt men dan tegenwoordig), maar de meeste landen (Nederland, Rusland) lapten die verbodsbepalingen aan hun laars, voor Napoleon een doorn in het oog.

Als volleerd historicus diplomatieke geschiedenis schetst Van Koningsbrugge stap voor stap hoe het uiteindelijk in 1812 tot die rampzalige oorlog tegen Rusland gekomen is. En hier komt Nederland weer in beeld : het was nu een provincie van Frankrijk geworden en moest dus soldaten leveren voor de Grande Armée.

Uit de studie van Zamoyski herinner ik me dat de meer dan 500.000 soldaten van Napoleons ‘Groot’ Leger nog voor ze voet op Russische bodem zetten versleten schoeisel hadden. En dan moesten de zo goed als onbegaanbare, modderige wegen van Rusland nog komen. De Russen pasten ook de praktijk van de verschroeide aarde toe, een vreselijke oorlogsvoering zonder één schot te lossen – alle etensvoorraden waren op, de velden waren verbrand, hele dorpen in brand gestoken. Het gevolg was dat honderdduizenden soldaten zonder eten zaten en de ravitaillering was niet voorbereid (had Napoleon gedacht dat de Russische boeren hem met open armen zouden ontvangen ?). Napoleon was dus wel een amateur. Hij liet het ook na om de Russische boeren vrijheid te schenken, wat hem sympathie bij de plaatselijke bevolking had kunnen opleveren (84) -men heeft na de oorlog een ‘petitie’ van plaatselijke boeren gevonden die de Franse keizer vroegen hun de vrijheid te schenken. Ook in passende kleding voor de terugtocht (herfst 1812) was niet voorzien. Mij is het nog steeds een raadsel waarom Napoleon per se naar Moskou wilde oprukken en niet naar Sint-Petersburg, waar de tsaar resideerde en regeerde. Maar dat zal wel met de achterhaalde westerse mythe te maken hebben gehad dat Moskou het hart en de hoofdstad van Rusland was, terwijl het politieke en culturele centrum van het land al sinds 1712 in Petersburg lag.

Over de brand van Moskou gaat onze auteur wellicht iets te lichtvoetig. Er is nog altijd twijfel over hoe de brand eigenlijk is ontstaan : door toeval – Fransen hadden hun tenten én kampvuren opgeslagen in de straten van Moskou, dat bijna allemaal houten huizen telde – of door opzet. En wie zou de stad dan in brand hebben gestoken – Fransen of Russen ? Hij wijst naar de gouverneur van Moskou Fjodor Rostoptsjin, maar bewezen is het nog steeds niet.

Tot ramp van overmaat kwam daar nog de ‘vermaledijde Russische winter’ bij, waartegen de slecht geklede buitenlandse soldaten niet opgewassen waren. Van de ‘Grande Armée’ bleef nog slechts 20 % over. De Russische veldtocht was op een volledige mislukking uitgelopen (97). In de twintigste eeuw zou een mislukte schilder dezelfde blunder begaan.

In hoofdstuk 4 wordt het bezoek van Napoleon aan Nederland bezocht. Breskens, Vlissingen, Middelburg, Hellevoetsluis, Utrecht, Amsterdam, Den Helder, Haarlem, Leiden, Den Haag, Delft, Rotterdam. Die inspectie- en als triomftocht bedoelde reis door Nederland wordt met verve verteld door de auteur. De keizer liet zich hier zeker niet van zijn beste kant zien – voortdurend humeurig, over alles en iedereen ontevreden, iedereen tegen zich in het harnas jagend of uitkafferend, in gesprekken met geleerden toont hij zich de brutale vlegel die maar wil provoceren.

Maar zoals bekend, betekende het grote debacle van 1812 nog niet het einde van de grote strateeg Napoleon (alhoewel hijzelf toegaf dat het Russische avontuur een fout was geweest, 128). In 1813-14 reorganiseerde hij zijn leger en broedde hij nieuwe veldslagen uit. Hij richtte nu een zogenaamde Garde d’Honneur op, die gerekruteerd moest worden uit welgestelde, leidende families (136). Dit keer mochten de ‘lotelingen’ zich niet laten vervangen door ingekochte boerenkinkels die in hun plaats zouden gaan vechten. Velen probeerden eraan te ontsnappen door hun zonen geestesziek te laten verklaren. In het laatste deel van zijn boek behandelt Van Koningsbrugge het lot van drie gardes d’honneur die met Napoleon ‘mochten’ gaan vechten. Dit boeiende verhaal is gebaseerd op in het Drents Archief gevonden, tot nu onbestudeerde dagboeken. Dankzij deze dagboeken kunnen we nu, tweehonderd jaar later, herbeleven hoe de dagelijkse praktijk van gewone soldaten eruit zag. Weinig fraai en weinig verheffend. Zo was het grote avontuur van de tweede grootste avonturier van de moderne tijd tegelijk ook hét avontuur van drie Drentse jongens.

Het boek van Hans van Koningsbrugge is vlot geschreven, met veel oog voor het relevante én pikante detail, wat het boek zo aangenaam leesbaar maakt. Het boek verraadt ook de auteur die goed thuis is in de diplomatieke geschiedenis van de 18-19e eeuw. Bovendien is het boek prachtig geïllustreerd. Dit alles maakt van het verhaal van Napoleon in Holland een mooi en uiterst genietbaar boek. Wat wel ontbreekt, zijn de memoires van Alexander von Benckendorff over de bevrijding van Nederland, in 2001 nog tweetalig (Frans-Russisch) uitgegeven in Rusland (Zapiski Benkendorfa : 1812 god Otetsjestvennaja vojna, 1813 Osvobozjdenie Niderlandov).

Nederland mag zich weer een boek rijker achten over een boeiende periode in zijn vaderlandse geschiedenis. Warm aanbevolen.