De hier behandelde Friedrich Kapp (1824-1884) is zeker geen centrale figuur in de politieke ontwikkeling van Duitsland in het midden van de negentiende eeuw, maar werpt toch een interessant licht op hoe het revolutionaire Duitsland van het woelige jaar 1848 evolueerde naar de nationale, verenigde staat van 1871 onder de ijzeren kanselier Bismarck.

De auteur van deze studie, een Antwerpse germanofiel, heeft zich op latere leeftijd op deze figuur geworpen en is in zijn opzet goed geslaagd. Hij tekent het portret van een Duitse “Bildungsbürger”, dat is een politiek en maatschappelijk bewuste burger die alle heil ziet in de ontwikkeling, de studie, de “Bildung”. Zo waren er veel in de negentiende eeuw, maar wat de biografie van Kapp interessant maakt, is dat de in de revolutie ontgoochelde jonge man emigreert naar Amerika, het land van de ‘onbegrensde mogelijkheden’, ‘het land van de toekomst’ (80) en maar na twee decennia terugkeert om mede met zijn Amerikaanse ervaring een rol te spelen in de Duitse politiek. Deze biografie is mogelijk gemaakt door de massa brieven die Kapp geschreven heeft (en die de stormen van de 20e eeuw blijkbaar overleefd hebben), zowel toen hij nog in Duitsland vertoefde als vanuit Amerika.

Interessant is Kapps kennismaking met Ludwig Feuerbach, die een grote rol speelde in diens houding tegenover kerk en religie. In de woelige jaren rond 1848, de zgn. Vormärz (1830-1848), profileerde Kapp zich als extreem republikein (69), maar zijn ervaring in Frankfurt, ‘het politieke hart van Duitsland’ (64) met het parlement was negatief. De politieke dichter Georg Herwegh formuleerde het kernachtig ‘Im Parla-Parla-Parlament, das Reden nimmt kein End’ (71), een opvatting die we ook in de twintigste eeuw in het interbellum zullen tegenkomen. Nadat eerst wat toegevingen waren gedaan aan het opstandige volk, begon de repressie tegen de revolutionairen met dood- en gevangenisstraffen en censuur, wat velen ertoe aanzette de benen te nemen en te emigreren. De Duitse jakobijnen waren van plan in Amerika ‘een communistische kolonie’ uit te bouwen (47) en een nieuw leven te beginnen. Tienduizenden Duitsers verlieten het land en trokken over zee naar het beloofde land, waarbij natuurlijk niet alleen censuur en politieke vervolging de reden waren, maar ook de economische misère en het ontsnappen aan de militaire dienst, vooral dan na de hongersnood van 1816-17 (48, 93). De grote kolonie Duitsers in de Verenigde Staten noemt hij ‘een meer democratische emigratie’ (83). In 1850 kwam Kapp in Amerika aan, na tussenstops in Brussel (waar hij de privéleraar van de zoon van Alexander Herzen, de grootste Russische emigrant van de XIXe eeuw, werd), in Frankrijk en Zwitserland. In een van zijn eerste brieven uit Amerika schreef hij dat hij naar New York gekomen was vanuit het beeld in Europa over Amerika als de ‘nieuwe wereld’ met het ‘onbeschreven blad’ (84), de plek waar je je individuele onafhankelijkheid kunt waarmaken (83). Maar hij ziet ook in dat nog niet alle ideaalbeelden gerealiseerd zijn : ‘es gibt hier sehr viel Freiheiten, unendliche Vorzüge vor Europa, allein noch keine Freiheit, kein den ganzen, den physischen und geistigen Menschen befriedigendes Leben’ (84). Wat vooruitstrevende Europeanen, die het tirannieke absolutisme (85) beu waren, in Amerika aantrok, was het republicanisme en het aura van jeugd dat van het land uitging (85). Men zag ter plekke in dat het Amerika ontbrak aan verleden (‘Mangel an Vergangenheit’, 85), dat niet te lijden had onder het ‘oude, vermolmde’ van Europa. In zijn eerste boek over Amerika Aus und über Amerika (1876) stelt Kapp : ‘Unsere Heimat ist Europa, resp. Deutschland, und es ist eine Lüge, daß man hier eine zweite Heimat gründen kann.’ En merkwaardig is zijn bekentenis : ‘Je länger ich im Ausland bin, desto weniger verzweifle ich an Deutschland’ (88). Amerika is na een tijdje blijkbaar niet meer het beloofde, maar ‘ein so barbarisches Land’ (89). Hoe langer hij in Amerika woont, hoe sterker zijn plannen worden om terug te keren. Wat de Duitse Bildungsbürger gestoord moet hebben, is ‘der Mangel an hörerer Bildung’ (92), kortom ‘ein gebildeter Deutscher kann hier nie Wurzel fassen’ (92). Interessant is ook de opmerking van Kapp dat hem in de Amerikaanse geschiedenis ‘alleen haar Europees aspect’ aantrekt (92)… Kortom, zijn verblijf in Amerika is slechts een tussenstop, een politiek en sociologisch leerproces dat hem moest voorbereiden op zijn latere activiteiten in Duitsland (94). Twee kwesties die hem in het beloofde land stoorden, waren de dominantie van de religie en de slavernij.

De terugkeer naar Duitsland werd mogelijk gemaakt door de algemene amnestie voor de revolutionairen van 1848 die al in 1861 in Pruisen afgekondigd werd. De jaren van reactie en politiecontrole waren achter de rug, er kun nu weer gedacht en gedroomd worden van vrijheid en eenmaking (101). In 1870 vertrok Kapp terug naar het moederland. Hij was twintig jaar weg geweest. In Duitsland werd hij opnieuw tot Duitser genaturaliseerd, wat natuurlijk nodig was om in de politiek te stappen. Hij moest kiezen tussen een academische carrière (een leerstoel aan de universiteit van Straatsburg) en de politiek. Al direct werd hij meegezogen door de Frans-Duitse oorlog, het aantreden van Bismarck, de eenmaking van Duitsland en de Kulturkampf. Maar in de loop der jaren sloeg zijn jeugdige fascinatie voor de politiek om in scepsis. Van de droom van een ‘nieuwgeboren, krachtige Duitse natie’ (162) was in het midden van de jaren 1870 niet veel overgebleven. Hij raakte gefrustreerd door de machtsstrijd binnen de politiek en besloot zich op de wetenschap te werpen, meer bepaald op het ambitieuze project van uitgever Brockhaus een veeldelige geschiedenis van de Duitse boekhandel te schrijven ; in 1886 verscheen het eerste volume van de Geschichte des deutschen Buchhandels bis in das siebzehnte Jahrhundert. Ook in zijn laatste cruciale beslissing bleef hij de Bildungsbürger : ‘Kapp wollte sein fortschrittliches Anliegen auf pädagogische Weise realisieren, indem er versuchte, die Wissenschaft als geistige Grundhaltung für die Politik der zukünftigen Generation zu mobilisieren’ (199). Uiteindelijk was hij ook tot een tegenstander van Bismarck geworden, maar hij deelde wel diens inzet in de strijd tegen kolonialisme en antisemitisme (216). De auteur blijft voorzichtig in zijn eindconclusie : ‘De vraag of het begonnen veeldelige werk dat de geschiedenis van de Duitse boekhandel als voorbeeld voor de ontwikkeling van het verlichte ideaal in geheel Duitsland als thema had, zijn doel bereikte, nl. de emancipatie van de Duitsers in liberale zin in de hand te werken, moet onbeantwoord blijven.’ (217) Kapp was ook de auteur van Geschichte der Sklaverei in den Vereinigten Staaten (1860), Geschichte der deutschen Auswanderung in Amerika (1868), e.v.a.

Hiermee eindigt het levensverhaal van een bij ons onbekende figuur, een Revoluzzer van 1848, een half-Marxiaan, Hegeliaan, Feuerbachiaan, een transatlantische dromer die uit zijn republikeinse dromen moest afzakken naar de ruziënde liberale politiek (als parlementslid voor de Nationaal-Liberale Partij in de Duitse Rijksdag) om tenslotte de weg van de mindere weerstand te kiezen – de wetenschap. Het boek is goed geschreven, in een correct en genietbaar Duits, met een overvloed aan citaten uit de vaak geanimeerde brieven van Kapp, die nooit vervelen.